1993 – Domien Coppelmans & Sacha Koulitchov

In 1993 realiseerde kunstenaar Domien Coppelmans een werk dat gebaseerd was op een door economen en statistici gebruikte grafische voorstelling: de ‘American Pie’. In statistische analyses wordt de cirkel (de taart) verdeeld in stukken (taartpunten) om de verdeling van geld, goederen en producten weer te geven. Maar de ‘American Pie’ is meer dan dat, het is een begrip geworden binnen het kapitalisme, waarin vragen over de verdeling van macht en middelen beantwoord worden in termen van de grootte van de ‘slice’. In een pamflet schreef Coppelmans het volgende over de invloed van de economie op maatschappij en cultuur:

‘Het verdwijnen van het communisme is betekenisvoller dan men denkt. De uiterst zichtbare collectieve onderdrukking van het individu in de communistische landen is in principe ook aanwezig binnen de westerse culturen. De legitimatie daarvan kwam uit de bedreigings- en verdedigingsstructuur: deze legitimatie is niet meer actueel. Tegelijk met dit politieke veranderingsproces gaat de betekenis van collectieve partijen en organisaties verloren. Nu heeft de westerse, vrije markteconomie een totaal nieuwe dimensie gekregen. De nieuwe betekenissen van de moderne economie en het conflict tussen het collectieve en het individuele, schept de mogelijkheid tot oriëntatie.
De economie is ideologie, godsdienst en tiran geworden. Niemand kan ontsnappen aan het huidige economisch gedrag. In Oost-Europa en Rusland nemen wij vergelijkbare processen waar. Wij zijn aan het einde van de twintigste eeuw. Wat is dan de positie van het individu binnen deze context?
De twintigste eeuw was de eeuw van het collectieve geluk, zoals het socialisme, communisme, nationaal-socialisme, de sociaal-democratie dit wilden installeren. De partijen als overblijfsels van het collectieve denken verliezen aan betekenis. De economie appropriëert alles, de sociale positie van de dominee, ideologieën, het gezin en de waarde van de toekomst utopie.
In de eenentwintigste eeuw zal het individuele aspect centraal staan: “De eeuw van de individuele utopie”. De werkelijkheid van het individu in al zijn vormen wordt meer en meer erkend vanuit de collectieve stam. Binnen de moderne welvaartsstaat, gedomineerd door het economisch principe, is de nieuwe, economisch zelfregulerende mens ontwikkeld, die veel meer autonomie en vrijheid aan kan dan voorheen, een persoon die geen druk, beperking of bepaling nodig heeft voor zelfscheppende processen. De nieuwe mens ontleent maximale verantwoordelijkheid aan zichzelf en niet aan de groep. De werkelijkheid die het individu ervaart, is hijzelf ten opzichte van de andere werkelijkheid, het leven. Beide zijn niet te ontkennen, de rest zijn afspraken en constructies, welke gebonden zijn aan het historische moment en de tijdgeest.
Door het aanvaarden van de maximale verantwoordelijkheid ontdekt het individu de leegte. Vanuit de nieuwe samenleving wordt onschendbaarheid van deze noodzakelijke leegte gegarandeerd. De nieuwe staat zal door technische en niet-ideologische partijen, binnen de rechtsstructuur de voorwaarden scheppen voor deze ontwikkelingen en zal zich aandienen als een utilitair stelsel in dienst van de autonome mens.’

 

1993-DomienCoppelmans-01

1993-DomienCoppelmans-04

1993-DomienCoppelmans-05

1993-DomienCoppelmans-02